Beste Peter R. de Vries,

Uit al die reacties op jouw overlijden blijkt maar weer dat je een onuitwisbare indruk hebt achtergelaten. Op iedereen. De waardering voor al je moed, doorzettingsvermogen en vastberadenheid is oneindig. Superlatieven over jouw werk en jouw persoonlijkheid schieten tekort. Jij danste dapper en vol goede moed over dun ijs op een meer vol ijzingwekkende misdaad.

Jij trok je bek open, toen iedereen de andere kant op keek. Jij maakte vijanden, flipte oude tegels ondersteboven en schroomde niet om vuile handen te maken. Met altijd hetzelfde doel: het speuren naar dat allerlaatste sprankje hoop. Jij bracht temperatuur in cold cases en wrikte meerdere dossiers los die al jarenlang vastzaten, waarna gerechtigheid uiteindelijk toch kon zegevieren.

Angst kende je niet. Althans, zo deed je het voorkomen. Waar anderen zich gauw naar de oever van dat eerdergenoemde meer bewogen, sprong jij nog eens een keer extra hard op dat dunne ijs. Dat heeft iedereen kunnen zien toen jij besloot om de vertrouwenspersoon te worden van Nabil B., de kroongetuige in het Marengo-proces. Waarschijnlijk is dat de sprong geweest waardoor je door het ijs zakte. In dat meer vol gewetenloze, onverbiddelijke kutventjes – Neerlands hoop – die alles, maar dan ook werkelijk alles, doen voor een halve belofte van een zak geld.

Zoals Klaas Wilting – oud-politiewoordvoerder – zei: “Ik hoor allemaal grote woorden vanuit onze politiek, maar hun beleid ligt aan deze verschrikkelijke aanslag ten grondslag. Door eindeloze bezuinigingen op de politie, kunnen we te weinig de wijk in. Daardoor ontwikkelen zich broeinesten van jochies die dit soort delicten begaan zonder een uur minder te slapen.” Het is inderdaad tijd dat er in Den Haag een lading spiegels worden afgeleverd.

Hetgeen wat jou is overkomen, had nooit mogen gebeuren. Niets mag de journalistiek de mond snoeren. Zelfs niet als ‘ze’ hiertoe een poging wagen door één van de meest smerige, laffe, achterlijke en walgelijke manieren te kiezen. Opdat ook maar iemand een tiende van jouw werk voort mag zetten, ‘on bended knee, there is no way to be free’. Tot slot, één ding is in ieder geval zeker: daar waar je vijanden maakte, heb je nog veel meer vrienden gemaakt. Dat blijkt ook nu.

Jouw familie, vrienden en collega’s zijn ontroostbaar. Iedereen zendt hen alle kracht en sterkte toe. Ze zijn daarnaast onnoemelijk trots op je. Ik ook.

Bedankt, Peter. Voor alles.

Voetbalkantine VV Valthermond

Ik kijk naar een televisie in een Drentse voetbalkantine. De beeldbuis is ietwat provisorisch opgehangen, maar qua beeld en geluid is het prima. Onder het genot van een versnapering laat ik de halve finale van de Champions League tussen Real Madrid en Juventus over me heen komen.

Pfuut, pfuut, pfuuuuut. Het is afgelopen. Het bodempje van mijn fles is nog bedekt met een klein laagje goudgeel toverdrank. Nadat ik dat achterover heb geslagen, merk ik dat het geluid van de televisie is uitgevallen. Althans, dat denk ik. Maar dat is niet terecht. Het is gewoon erg stil in Estadio Santiago Bernabéu. Het is niet gebruikelijk dat het in het stadion van ‘de Koninklijke’ stil is. Real is immers een ploeg dat vaker wint dan punten verspeeld. De stilte is een logisch gevolg van het feit dat Real Madrid zojuist haar meerdere heeft moeten erkennen in ‘De Oude Dame’.

Ik pak even mijn tijdmachine en reis terug naar vorige week. Het affiche Juventus – Real Madrid staat op het programma. Iedereen is ervan overtuigd: titelverdediger Madrid zou dat Italiaanse varkentje wel even wassen. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat die overtuiging relatief terecht is, want wat heeft Juventus de afgelopen jaren in Europa gepresteerd? Twee dingen. Niks en helemaal niks. Ik betrap me er zelf ook op, maar dat is niet erg. Nu, een Italiaanse overwinning en een Spaans gelijkspel later, weet ik beter.

Ik kan niet wachten tot de finale tussen FC Barcelona en Juventus. Een finale vol helden en stiekem heb ik een lichte voorkeur voor Juventus dit keer. Niet voor mezelf, maar voor de oude rotten in dat team. Andrea Pirlo bijvoorbeeld, met zijn bazige baard en imposante lange haren. Een ‘leggenda vivente’, oftewel een levende legende. En dan heb je nog die fantastische sluitpost, Gianluigi Buffon. Alleen al van die naam begin je spontaan pasta te eten. Een keeper met onnavolgbare reflexen en indrukwekkende clubliefde. Hij staat al sinds 2001 onder de lat bij Juventus. Die vreugde wanneer ze nog één keer de cup met de grote oren omhoog mogen houden. Precies dat, dat zou ik graag op een provisorisch opgehangen televisietje willen zien.

Daar staan we. Klaar voor de start. Meer dan ooit ready voor een nieuw jaar. Omkijken doen we niet meer. We staren naar voren. Over de lange weg die we hebben te gaan. Langzaamaan buigen we de knieën. Licht voorovergebogen en vol concentratie wachtend op dat startsein. Het stadion is koud en leeg. Elke zucht scheert door het trommelvlies. Nog een rilling over de rug en het moment is daar. PANG! PANG! Valse start. Kut, maar we zijn nog niet gediskwalificeerd.

We zitten langs de inrijbaan. Toekijkend naar wat eigenlijk? Niets. Tot 19 januari staan we in de wachtrij om vervolgens weer op te starten als Erben Wennemars in zijn goede dagen op de 500 meter. PANG! We gaan los. De eerste meters verlopen voortvarend. Harde slagen de goede richting uit. De eerste winkels gaan weer open. Het sociale leven komt langzaamaan weer op gang. We gaan van twee mensen op bezoek naar vier, nee wacht, acht. Ach, dat maximum? Dat is verleden tijd.

Er vormen zich lange rijen. Publiek? Ja, het mag weer. Hongerig in de rij voor de rookworst van de Hema, de langverwachte vaccinatie en het stemhokje. De Tweede Kamerverkiezingen staan op het programma. We pakken allemaal datzelfde rode potloodje vast en kruisen aan wat we aan willen kruisen. We schudden onze handen stuk, leggen het hoofd op iemands schouder en slaan een arm om een dierbare heen. De breedte van de baan wordt volop benut.

De temperatuur in Thialf loopt op. Met rake klappen zoeven we door. De sportcompetities worden hervat, ook op amateurniveau. Yes! Wat gaan we lekker. Koningsdag wordt groots gevierd. Eigenaren van horecabedrijven zijn inmiddels dronken van geluk. De kassa puilt uit en de festiviteiten gaan door tot in de late uurtjes. Tot het moment dat Koos straalbezopen eindigt op de stoep van het gemeentehuis. Hij heeft verloren van dezelfde fles, die tussen zijn wijsvinger en duim ongeveer een meter boven de grond bungelt. Wat een feest. Gezelligheid voelt onwennig. Als de eerste keer op schaatsen. Tot de gang erin zit en het vanzelf lijkt te gaan.

We liggen op het schema baanrecord. Op het middenterrein kijkt iedereen verbaasd toe. De eerste monden vallen open. Het Europees kampioenschap voetbal begint. Oranje dartelt door de poule, verslaat tegenstander na tegenstander met speels gemak en de Hateboer-Berghuistrein is gaan lopen. Fabuleuze Frenkie, Meedogenloze Memphis en Onverschrokken Virgil loodsen Nederland naar de finale tegen Duitsland. In de achtenzestigste minuut komt Berghuis van rechts naar binnen,  haalt met zijn vernietigende linker uit en via de rug van Joshua Kimmich belandt de bal in het Duitse doel achter een machteloze Manuel Neuer. Als De Ligt in blessuretijd – het blijven Duitsers – een inzet van Müller van de lijn haalt, zijn we kampioen. Ongekend. Iedereen danst, zingt, feest, valt in de gracht en in elkaars armen. Donker, wit, blauw, geel of paars. Voetbal verbroedert als nooit tevoren. Racisme lijkt een vage herinnering aan een uiterst beroerd jaar.

We houden de vaart erin. Hoe harder, hoe gekker. Het wordt allemaal gevolgd door een medailleregen tijdens de Olympische Spelen in Tokyo, een weergaloze Verstappen die de Grand Prix van Nederland op zijn naam schrijft en, tegen alle verwachtingen in, pakt een Nederlandse club een Europese beker. Nederland laat dit jaar iedereen de hielen zien. Daar is de bel. Het schema wereldrecord komt in zicht. Zo succesvol als we in 2021 zijn, waren we nooit. We klappen door. Voor de wind. Tjak. Tjak. En dan is het december. De eindstreep binnen handbereik. Daar gaan we. Moegestreden, maar voldaan over de finish. Het zweet in de naad en het kwijl aan de kin. Hoopvol omhoog turend naar het scherm. Daar staat het: 2021. Wereldtijd.

“Schwere Stunden”, zo verwoordde een Oostenrijks medium de tien afgrijselijke minuten in Wenen vorige week. Zware uren. Maak er maar zware weken of zware tijden van. De moslimextremisten bijten de afgelopen tijd behoorlijk van zich af. Het begint bij de onthoofde leraar in Frankrijk, wordt gevolgd door de aanslag in Wenen en inmiddels zit een leerkracht uit Nederland ondergedoken. Verzin het maar. Voltijd imbeciel Saït Cinar doet ook een duit in het geschiftenzakje door zijn pistool te legen op het hoofd van Wilders.

“Ik zoek de provocatie gewoon op. Wilders probeert de profeet Mohammed te beledigen en de overheid laat dat gewoon toe”, verklaart Cinar. Volgens hem wordt er met twee maten gemeten: “Het is niet eerlijk. Jullie praten altijd over de vrijheid van meningsuiting. Ik doe iets tegen Wilders en het is meteen een doodsbedreiging.” Ik weet niet in welke wereld Saït leeft, maar veel fantasie heeft hij wel. Het is juist de mate van zwakzinnigheid waardoor je bijna medelijden met de man krijgt. Je zou hem overigens kunnen kennen, want het is niet de eerste keer dat de halve zool zich in de media moeit. Bij het CBR schijnen ze af en toe nog wakker te schrikken van hem. Eerder verkocht hij namelijk antwoorden van autotheorie-examens onder de naam ‘altijdgeslaagd.nl’. Hij wordt er naar eigen zeggen miljonair mee.

Na een onderzoek van de Belastingdienst, slaagt hij op zijn beurt met verve voor belastingfraude. Hij verblijft nu in Turkije omdat hem in Nederland een celstraf van twee jaar boven het hoofd hangt. De examens heeft hij bovendien ingeruild voor kleding, dat hij op zijn eigen ‘karakteristieke’ wijze via Instagram verkoopt. Ik zou niet weten wie er ook maar iets van hem koopt. Hij presteert het namelijk om in één zin zes keer kanker te roepen. Kankerwinkels, kankerkleding, kankersysteem, kankerkind, kankerbestelling, kankergeld. Dat heb ik nooit geleerd in een salestraining. Deze man noemt zichzelf trouwens ‘een voorbeeld’. Van hoe het niet moet, bedoelt hij waarschijnlijk. Goed. 200+ woorden alweer. Teveel eigenlijk om aan die dwaas vuil te maken. Terug naar de essentie.

Ik zit op de bank als het nieuws uit Wenen mij ter ore komt. Ik vlieg op, gris mijn laptop mee, zet me aan de keukentafel en schenk een bak koffie in. De uren die volgen worden gevuld met een livestream van een OE24.TV en Tweetdeck. Het duurt niet lang voordat ik het eerste filmpje voorbij zie komen. Een bewapende man in een wit gewaad wandelt door de straten van Wenen. Op zes verschillende plaatsen schiet hij argeloze voorbijgangers neer. Alsof het een computerspelletje is.

Vier personen laten die avond het leven in Wenen. Een oudere man en vrouw, een jonge passant en een vrouwelijke ober. Achteraf duurt het maar tien minuten, maar op dat moment spreekt de nervositeit op de gelaten van de Oostenrijkse antiterreureenheid boekdelen. Ze staan voor een uitdaging die ze niet hebben geleerd op de academie. Of ze die avond heelhuids thuis gaan komen, is maar de vraag. Met alle speculaties en onduidelijkheden, die gepaard gaan met deze aanslag, voelen minuten als uren voor de mensen in Wenen. Gedurende zijn daad schreeuwt de 20-jarige IS-sympathisant islamitische kreten. Hij bekoopt zijn actie even later zelf met de dood.

“God is de grootste”, is de vrije vertaling van de bekendste en meest gebruikte leus. Voor de meeste moslims zijn het twee waardevolle woorden die ze dagelijks tijdens het gebed in hun mond nemen. Dat is alleen niet het enige waar deze uitspraak voor wordt gebruikt. Velen kennen het van oorlogstaferelen, films of die verschrikkelijke onthoofdingsfilmpjes. Herinnert u zich ze nog? “ALLAHOE AKBAR”, wordt tegenwoordig direct geassocieerd met een terreurdaad. Het zijn de woorden die niemand wil horen.

Ik heb slecht nieuws. Personen die uiteindelijk de daad bij het woord voegen, zullen er altijd zijn. Het is niet te bestrijden. Met welk middel je het ook aanpakt. Op de één of andere manier zullen dit soort figuren altijd een mogelijkheid zien om toevallig passerende, onschuldige vaders, moeders, zonen en dochters letterlijk een mes in hun rug te steken. Uit haat. Uit kwade wil. Met een fucking cartoon, een vlammend betoog of een kritisch opiniestuk als brandstof.

Het is een gebed zonder end. Ik zal het citeren uit een eerdere column: ‘Wij. Journalisten, columnisten, cartoonisten, cabaretiers, maar ook leerkrachten. De sprekende gilde, zo je wilt. Wij zijn nieuwsgierig. Wij schrijven. Wij tekenen. Wij lachen. Wij maken grappen. Wij leven mee. Wij beelden in. Wij brengen discussie op gang en wij steken de draak. Met jou. Met jouw geloof. Met Jezus. Met Mohammed. Met een presentatrice die over zich heen laat plassen en met een mannelijke verslaggever die plots als vrouw door het leven wil gaan.

Mensen van het leven beroven zal dát nooit stoppen. Andermans eigendommen vernietigen evenmin. Het recht op vrijheid van meningsuiting is een grondwaarde in Europa. Het zal altijd met hand en tand worden verdedigd. Bovendien wordt dat een eitje tegen islamitische extremisten of überhaupt extremisten, die enkel als doel hebben om dood, angst en verderf te zaaien.

Tuurlijk zijn er mensen die ondertussen geen grotere angst kennen dan het horen van ‘Allahoe Akbar’ in een publieke ruimte. Dat is de verdienste, maar de verdienste van een geïndoctrineerde minderheid. Zij die het gedrag van terroristen veroordelen en zich ervan distantiëren, zijn met meer. Er is maar een beperkt aantal idioten dat oorlog wenst. Dat is hetgeen we ons altijd moeten blijven realiseren. Keer op keer. Aanslag na aanslag.

Tot slot, een tip van Tom. Aan al die sadisten. Als er nou iemand iets ridiculiseert waar jij op jouw beurt waarde aan hecht, lach er dan om of praat erover. Beter nog: maak ook eens een grapje. Dat mag gewoon hier in de vrije, Westerse wereld. Ik weet dat het maar twee lettertjes scheelt. Ridiculiseren of radicaliseren, maar het kan een wereld van verschil betekenen.

Het is zondagmorgen rond een uur of tien. Ik ben wakker, maar uit bed komen zit er nog niet in. Ik pak mijn telefoon en ik lees een melding van de NOS: ‘Twee bloedbaden in 24 uur in de Verenigde staten’. Uit bed komen zit er opeens wel in. Ik verlaat het ‘tweemeterbakkie’ om het een en ander van me af te schrijven. Ik kruis paden met Jessy en Sil, de beide viervoeters des huizes. Ik geef ze een aai over de bol en ga aan de keukentafel zitten. Al slurpend aan de koffie, begin ik na te denken.

Mits ik na zit te denken krijg ik weer een melding op mijn telefoon: ‘FBI spreekt nu van terroristische aanslag El Paso’. Zaterdagavond opent de 21-jarige, let op, blanke Patrick Crusius met een automatisch geweer het vuur in een Walmart. Daarmee stuurt hij zeker twintig mensen op hun weg naar Petrus. Dat getal kan overigens nog oplopen aangezien ongeveer zesentwintig mensen nog in het ziekenhuis worden behandeld aan hun verwondingen. Crusius is aangehouden.

Uit verschillende bronnen verneem ik dat de schutter voor zijn verschrikkelijke actie een manifest online heeft geplaatst. Hierin zou staan dat Crusius de toenemende invloed van Latijns-Amerikanen in zijn staat Texas als gevaar zou zien. Daarnaast zou hij de rassenvermenging die momenteel gaande is tegen willen gaan. Een vergelijkbaar motief had, de tot doodstraf veroordeelde, kerkschutter Dylann Storm Roof. In 2015 schoot Roof negen ‘zwarte’ kerkgangers dood in Charleston, South Carolina. Hij wilde hiermee een rassenoorlog ontketenen.

In de berichtgeving zien we rassenonderscheid ook steeds vaker en het stoort me. Ik noemde het al eerder in deze column. Het was vooral een blanke man die het bloedbad aanrichtte. De media houdt hierbij het rassenonderscheid in stand en dat moet worden voorkomen. ‘’We zijn allemaal hompjes vlees met een plukje haar waar poep uit komt’’, zei Bert Visscher ooit. En zo is het.

Bloedbaden zijn de afgelopen jaren helaas schering en inslag in de Verenigde Staten. Enkele uren na de massacre in El Paso is het raak in Dayton, Ohio. Hierbij neemt een nog onbekende schutter met een even onbekend motief het leven van negen personen. Alleen al in februari van dit jaar waren er maar liefst vier dodelijke massaschietpartijen. Natuurlijk heeft dat te maken met de huidige wapenwet. Dat kan men niet ontkennen. Het wapenbezit zit echter zo diepgeworteld in de Amerikaanse maatschappij, dat omgooien van die wet niet gaat werken. Vuur met vuur bestrijden werkt daarentegen ook niet.

In Nederland is wapenbezit verboden. Het blijkt echter verrekte gemakkelijk voor een vijftienjarige om via het ‘dark web’ aan automatische wapens te komen. Iemand die kwaad wil, doet kwaad. Voorkomen is onmogelijk en stoppen zal het nooit. Daden als deze vallen niet goed te praten. Niet als de dader blank, zwart, geel of pimpelpaars is. Gekken zijn er in alle kleuren. Het is alleen maar te hopen dat je niet op de verkeerde plaats, op het verkeerde tijdstip de paden met een gek als Crucius of Roof kruist. Dan kruis ik liever het pad met de viervoeters des huizes.

Vandaag is het vijf jaar geleden dat Malaysian Airlines vlucht 17 boven Oekraïne uit de lucht werd geschoten. Hierbij verloren 298 mensen hun leven. Een half jaar na de ramp schreef ik het volgende:

17 juli 2014, rond 17:00 uur. Een afschuwelijk bericht wordt op het bord gelegd van de Nederlandse bevolking. Het is nog onduidelijk, maar het gaat om een vliegtuigcrash. Oorzaak? Onbekend. Zaten er Nederlanders in het desbetreffende vliegtuig? Ja, en veel ook. Van alle 298 passagiers zijn er maar liefst 196 die de Nederlandse nationaliteit bezitten. Alle 196 vinden de dood op een koude, troosteloze, Oekraïense landbouwgrond. Bronnen uit het land bevestigen: niemand heeft de crash overleefd.

Rishi Jhinkoe (29) en Nisha Binda (28) zijn twee van de slachtoffers. Nisha had een dag voor de ramp de achternaam van Rishi overgenomen. Ze trouwden en zouden, na één nacht in hun pas ingerichte huisje in Almelo, genieten van een welverdiende huwelijksreis. De nagelnieuwe trouwring om Nisha’s vinger glimt als een hondendrol in de maneschijn wanneer ze het vliegtuig instapt. Ze zwaait nog eens naar haar familie en verdwijnt dan in het toestel des doods. 

Al snel is hij daar: Mark Rutte. Nadat de Oekraïense president Petro Porosjenko naar Rusland wijst en Amerikaanse inlichtingendiensten deze lezing bevestigen, zegt Mark twee dingen over mogelijke daders. Niks en helemaal niks. Zijn vooraanstaande principe is het terughalen van alle menselijke resten zodat de families hun geliefden op een normale manier kunnen begraven. Daarnaast vermeldt de premier nog wel dat, wanneer het gaat om een aanslag, hij er persoonlijk voor zal zorgen dat de onderste steen boven komt.

Russische separatisten bezetten inmiddels het gebied en het werk van Nederlandse en buitenlandse hulpdiensten worden door de rebellen aanzienlijk bemoeilijkt. Oekraïense media melden dan dat de Russen slepen met lichamen van slachtoffers. Afgrijselijk. Porosjenko kondigt een staakt-het-vuren af en vanaf dan wordt in een omtrek van 40 kilometer rondom het rampgebied niet meer gevochten tussen het Oekraïense leger en de Russische separatisten. Laatstgenoemden werken nu wel mee. De berging van alle lichamen kan beginnen. Koelwagon voor koelwagon komen stoffelijke overschotten kilometer voor kilometer dichterbij de nabestaanden.

Het is een ramp die ons Nederlanders in de ziel treft. Het heeft een immense impact. Even staan we schouder aan schouder. Overal in het land worden stille tochten georganiseerd. Viaducten, straten en pleinen stromen vol om de slachtoffers tijdens een rouwstoet de laatste eer te bewijzen. Als we eraan denken draaien onze magen stuk voor stuk weer om. De Nederlandse samenleving laat zien wat het te weinig laat zien, namelijk hoe nauw zij verbonden is.

Dan kijk ik afgelopen week naar het journaal en het kwartje valt al meteen wanneer ik de opening van het journaal zie. Mark, je hebt gefaald. Het is inmiddels februari 2015, een klein half jaar na de crash, en ik hoor een onderzoeker van een Nederlands bergingsteam zeggen: ‘’We zijn vooral op zoek naar ‘personal belongings’ en eventuele stoffelijke resten’’. Op dat moment bereik ik het kookpunt. Het is toch niet te geloven dat de nabestaanden zo lang moeten wachten op wellicht nog kleding, spullen of zelfs delen van het lichaam van hun geliefden?! Als afkondiging van het item vertelt David Jan Godfroid van het NOS: ‘’Het is nog niet helemaal opgeruimd, maar veel ligt er niet meer’’. Het dringt tot me door en ik denk nog eens aan Nishi. De ring die zij om haar vinger droeg. Die ligt misschien nog te glimmen op die verschrikkelijk koude en verlaten landbouwgrond in Oekraïne..

Ik zat in groep zes van de Jan Westerschool in Ter Apel. In ons lokaaltje hing een grote kaart van Nederland met daarop enkel de hoofdsteden afgebeeld. Rechtsonder de kaart hing zo’n ouderwets, kurken prikbord. Volgens mij was het mijn klasgenootje Tamina die daar ooit een krantenknipseltje aan had opgehangen. Bij het artikel zat een fotootje van een lachend meisje met ietwat scheve tandjes en donker haar. De foto was van Rowena Rikkers, inmiddels bekend als ‘het meisje van Nulde’. Het was een krantenknipseltje dat ik nooit meer zou vergeten.

Vandaag lees ik een artikel in het AD over de moordenaar van Rowena en de titel van dit artikel zet me aan het denken. Het artikel kopt: ‘Tbs van moordenaar ‘meisje van Nulde’ toch met jaar verlengd’. Wat me aan het denken zet is het woordje ‘toch’.

Rowena was een onschuldig, vierjarig kleutertje. Ze werd maandenlang mishandeld door Mike J., haar agressieve stiefvader. Daarnaast werd ze onder toeziend oog van Wanda, haar medeplichtige moeder, geregeld opgesloten in een hondenkooi. De nabestaanden moesten al leven met het feit dat zij in 2006 weer vrijkwam.

Door de aanhoudende mishandelingen gaf Rowena haar leven. Op diezelfde dag werd haar lichaampje in een foetushouding gevouwen en vastgebonden met spanbanden om vervolgens opgeborgen te worden in een vrieskast. Haar hoofd, armen, voeten en handen werden later van het lichaam verwijderd. Toen men het gezicht vond, bleken zelfs ogen, oren, neus, wenkbrauwen en voortanden te zijn verwijderd om identificatie te compliceren.

In 2001 spoelde haar rompje aan op het strand van Nulde. Drie dagen later vond men haar hoofdje terug in Hoek van Holland. Andere lichaamsdelen werden verspreid over het land teruggevonden, waaronder een aantal in een vuilnisbak. Volgens getuigen was het waarschijnlijk dat Rowena’s lichaam in stukken zou zijn gezaagd in een schuurtje in de tuin van de verdachten. Deze was namelijk van binnen volledig beplakt met vuilniszakken waarop bloedspetters waren te zien.

Bijna twintig jaar later is de Jan Westerschool er niet meer. Op haar plek staat nu een nieuwe, exorbitante basisschool. Rowena is er ook niet meer. Op haar plek is nu enkel een leegte in de harten van wie haar liefhad. De herinneringen aan het argeloze meisje worden gekoesterd en over het vervolg van haar leven kan men alleen maar dromen, omdat dat laatste zo wreed van haar is afgenomen. Dat degene die daarvoor verantwoordelijk is ‘toch’ volledig kan terugkeren in onze maatschappij, kan ik echt niet bevatten..

Als aangeschoten wild storten de leeuwinnen na het laatste fluitsignaal ter aarde. Ze zijn verslagen. ‘Onze jacht’ is geëindigd met een kogel in de rug. Het heeft niet zo mogen zijn. En is dat erg? Nee, natuurlijk niet. Het is logisch dat je een finale wilt winnen. Een finale wil je altijd winnen, ook al is het idee alleen al surrealistisch. In een finale heb je altijd een kans.

Natuurlijk ligt het niveau beduidend lager dan bij het mannenvoetbal. Je zou het niveau van een wedstrijd tussen Kameroen en Nieuw Zeeland op het WK Vrouwenvoetbal ook elke zondagavond op RTV Drenthe kunnen kijken tijdens ‘Onze Club’. Een programma waarin amateurvoetballers als Freddy Frikandel wekelijks shinen. Maar is het eerlijk om vrouwenvoetbal met mannenvoetbal te vergelijken? Nee. Sinds een aantal jaren groeit het vrouwenvoetbal en wint het aan populariteit. Mannen voetballen al meer dan een eeuw. Als ik iemand dan hoor zeggen dat het nergens op lijkt, dan zijn ze toch echt appels met peren aan het vergelijken. Iemand die al 70 jaar een sigaar rookt heeft daar ook minder moeite mee dan iemand die pas is begonnen.

Gedurende hun jacht op de wereldbeker verslinden de leeuwinnen tegenstander na tegenstander. Ze zijn te sterk voor achtereenvolgens Nieuw-Zeeland, Kameroen, Canada, Japan, Italië en Zweden. Soms met redelijk voetbal, soms op karakter. En is dat erg? Nee, natuurlijk niet. Het maakt een team eerder completer. In de finale is het een ander verhaal. Vanaf minuut één is grootmacht Amerika de bovenliggende partij en onze leeuwinnen zijn dit keer de prooi. In de achtenvijftigste minuut worden de leeuwinnen gegrepen. Een stroper genaamd de VAR schiet hen neer. De Amerikanen worden bijgestaan en Oranje krijgt een penalty, in plaats van een corner, tegen. Via de elfmeter van Megan Rapinoe en een afstandsschot van Rose Lavelle wordt de droom van onze leeuwinnen gedood.

En is dat erg? Nee, natuurlijk niet. De leeuwinnen zijn een prachtige ervaring rijker, zullen als team gegroeid zijn en hebben daarnaast een schitterend wereldkampioenschap gespeeld. Zij waren de prooi en de Verenigde Staten had honger. Zo gaat dat. Volgend jaar staat er weer een mooi toernooi voor ze op het programma, de Olympische Spelen. Hopelijk staat er dan weer een affiche tussen deze ploegen op het programma en wat zullen de Oranjeleeuwinnen dan een honger hebben.

Oorspronkelijk kom ik uit Ter Apel. Een godsgruwelijk gezellig dorp in het zuidoosten van Groningen. Sinds de sluiting van Café Full House een iets minder gezellig dorp. Niet bekend om z’n dit en z’n dat, maar vooral bekend omdat het dorp het aanmeldcentrum voor vluchtelingen huisvest. In de media wordt dan al gauw de kloof uitvergroot tussen de conservatieve, blanke boer en de rovende gelukszoekers.

Ik heb dat beeld dat er in de media wordt geschetst eerlijk gezegd niet echt meegemaakt. Toch heb ik ruim drieëntwintig van de vijfentwintig jaar dat ik rondloop op deze aardbol doorgebracht in het kroegloze dorp. Natuurlijk heb je er rotte appels tussen en die moet je er ook zeker tussenuit vissen en terugsturen, maar er zijn ook genoeg Nederlandse appels die zuurder smaken dan de rest.

Een vriend van me heeft ook een migratieachtergrond. Ik heb twee jaar met hem gevoetbald. Hij legde wel eens een bal op mijn kruin of maatje 45, die ik dan tot doelpunt promoveerde. Hele aardige, sociale jongen en er komt nooit een negatief woord uit. Behalve als je met voetbal besluit om hem over te slaan in de aanval, maar dat is logisch. Hij werkt hard om rond te kunnen komen met zijn kersverse gezinnetje. Toevalligerwijs wonen we sinds vorig jaar in hetzelfde appartementencomplex in de stad. We moeten ook al meer dan een jaar eens bij elkaar eten, maar goed dat geeft niet. We laten elkaar lekker leven en dat etentje komt vast binnenkort. En anders iets later.

Het probleem zit hem juist in het onbekende. Mensen hebben instinctief angst voor het onbekende. Als men deze kant op komt om de winkels leeg te roven en overlast te veroorzaken, dan moet daar vanzelfsprekend een enkeltje terug tegenover staan. Er zijn daarentegen vooral veel mensen die echt hulp nodig hebben. Het zijn de voorouders zoals die van mijn maat die naar Nederland zijn gevlucht vanwege oorlog en waarvan is bewezen dat we er prima mee samen kunnen leven. Zij zouden hetzelfde doen als wij naar hen zouden moeten vluchten omdat er hier oorlog woedt. Ze zijn eigenlijk net als wij hè? Gewoon mens.

Na het verschrikkelijk lot dat Anne Faber en haar familie is toebedeeld, dacht heel Nederland: ‘Dit nooit meer’. Het is sowieso al een schande dat het überhaupt is gebeurd. Als ik op woensdag een melding krijg op mijn telefoon dat er uit de kliniek waar Annes moordenaar heeft gezeten, wederom een gevaarlijke tbs’er is ontsnapt, dan vraag ik me oprecht af waar ze in hemelsnaam mee bezig zijn daar in Den Dolder.

Zaterdag loopt Peter M. met begeleiding door de stad. Hij mag die dag drie uur naar buiten, waarvan de eerste twee begeleid en het laatste onbegeleid. Later blijkt uit een verklaring van zijn zus dat Peter misbruik maakt van situaties waarin hij van vrijheid mag genieten. Hij neemt namelijk overal de benen. Het ergste is nog dat M. sinds zaterdag op de vlucht is en het pas woensdag naar buiten wordt gebracht.

Volgens de directeur, die inmiddels op het matje is geroepen door minister Sander Dekker, gaat dit volgens bepaalde protocollen. Heel bijzonder dat men in het geval van een voortvluchtige tbs’er, dus falend optreden van de kliniek en het in gevaar brengen van de omgeving, de protocollen wél in ogenschouw neemt. Het is immers geen geheim meer dat men in Den Dolder het niet zo nauw neemt met de regeltjes. Uit het onderzoek dat na de moord op Anne is gedaan, is namelijk gebleken dat drugsfeesten schering en inslag zijn in de kliniek. Bovendien zouden werknemers van de kliniek de lakens hebben gedeeld met tbs’ers. Wat nou protocollen?!

En ja tijdens zo’n verlof gaat het ongetwijfeld negen van de tien keer goed, maar wat als die tiende keer is aangebroken en jouw zusje, dochter, nichtje of ander familielid fietst net als Anne onachtzaam op de verkeerde plek, op het verkeerde tijdstip? Dat risico kan en wil je niet lopen toch?! Wat een mensonterend disrespect ook naar de familie van Anne Faber.

Peter M. is inmiddels op het station in Breda herkend en ingerekend. Gelukkig maar, want stel dat er wel iets was gebeurd met een onschuldig persoon. Dan stoot je je als eindverantwoordelijke van deze kliniek voor de tweede keer aan een hele, gevoelige steen.