Deel 2: ‘Piereschieter’

Ik stap naar binnen bij Crazy Town, kijk naar Clawson en zijn gitaar en loop langs de familie. Nogmaals, het is 11:00 uur in de ochtend. Ik merk op dat de familie al aan de alcoholische versnaperingen zit. Een lichte twijfel, maakt gauw plaats voor een gedecideerde ‘Fuck it’. Het is mijn allereerste dag ooit in Nashville, ik luister naar live countrymuziek in een authentieke countrybar en ik kan nauwelijks bevatten dat ik mijn droom leef. Ik besluit chauvinistisch een Heineken te bestellen en plaats mezelf op een kruk om te genieten en ietwat voorzichtig mee te zingen met de liedjes die Clawson speelt. Lachend naar de familie aan de zijkant en de barvrouw, kan deze dromerige Drent zijn geluk al niet op na een halve dag Nashville.

Even later merkt de muzikant op dat de familie uit Chicago komt. Wat een toeval. Het blijkt dat ze naar Nashville zijn getogen om een verjaardag, een huwelijksjubileum en een huwelijksaanzoek te vieren, waarbij het duidelijk is dat één van de familieleden gaat trouwen. Opvallend is het feit dat de groep uit vrijwel alleen vrouwen bestaat. Er is één man bij die zich overigens prima vermaakt met het overschot aan oestrogeen. Na twee Heineken en de achtenveertig liter koffie van eerder die dag, duurt het niet lang voordat ik het toilet van Crazy Town een bezoekje moet brengen. Tijdens het handen wassen stapt het mannelijke lid van de familie binnen. Scherp als ik ben, trek ik de conclusie dat hij degene moet zijn die een huwelijksjubileum viert. Hij is immers de enige man en voordat ik nadenk over het feit dat ik deze plank zomaar eens finaal mis kan slaan, zeg ik vrolijk: “Happy anniversary!” Een kordate “Thank you, haha!” volgt. Daarop raak ik aan de praat met ‘JC’ uit Batavia, een kleine plaats op zo’n drie kwartier rijden van Chicago. Hij legt me de samenstelling van het gezelschap uit en ik vertel wat ik in Nashville kom doen, waarna onze wegen weer scheiden. Ik zie dat mijn plek inmiddels is ingepikt en besluit aan de bar nog maar een biertje te bestellen. De muziek is goed, de tarwesmoothie smaakt me prima en de sfeer van een Honky Tonk is zoals Luke Combs zingt ‘my kind of place’. Kort daarna loopt JC langs mij en na een overleg van tien seconden met de rest van de familie, gebaart hij dat ik erbij moet komen zitten. Goed om te weten is dat ik, voordat ik voet op Amerikaanse bodem heb gezet, met mezelf heb afgesproken dat ik gedurende deze reis overal ‘ja’ op zou zeggen. Puur om iets te beleven, wat je niet zou beleven wanneer je in je comfortzone zou blijven hangen. Het gebaar van JC is het eerste moment in Nashville waarop ik bij mezelf denk: ‘Ja, Tom. Dit is precies wat je van tevoren met jezelf hebt afgesproken.’ Ik zit inmiddels een paar uur met de gezellige familie aan tafel. Time flies when you’re having fun. JC, Julie, Penny, Sarah, Sue, Lisa, Ashley en Paige zijn geweldig. We zingen voorzichtig mee en kletsen over van alles en nog wat. Het klikt. Dat kan ik wel stellen en het wordt bevestigt als JC met het idee komt om een hapje te gaan eten bij het fameuze ‘Tequila Cowboy’. Hij nodigt mij uit: “You have to join us for dinner. You belong with us now.” Ik antwoord: “Tequila Cowboy it is!”

We steken Broadway over en nemen bij binnenkomst plaats in een hoekje. De muur is op onze plek versierd met uiteenlopende, geschreven creaties van bezoekers. Wederom worden we bediend met livemuziek. Een ieder bestelt waar diegene trek in heeft en ik besluit op dat moment afstand te nemen van mijn kinderjaren. De jaren waarin ik nogal eens als ‘piereschieter’ ben weggezet, omdat ik het oeroude gezegde ‘wat de boer niet kent, dat vreet ie niet’ in ere wilde houden. Nee. Op deze dag overlijdt piereschieter Tom en na mijn fijne ontbijtje, maak ik nog een stapje op culinair gebied. Ik bestel de beste burger ooit, zo blijkt. Waar ik het normaal niet zo heb op geheimzinnige sauzen, schijven tomaat, halve augurken en andere shit wat ze allemaal tussen een kadetje weten te proppen, laat ik me vandaag niet kennen. Deze burger is pittig, maar staat naast het recept van mijn moeder dat de naam ‘Patrick Kluivert’ draagt in de lijst met betere kost dat ik in mijn leven op heb mogen peuzelen. Inmiddels zingen we vol goede moed mee met ‘Drink in my hand’ van Eric Church. Tijdens het eten besluiten Ashley en Paige dat hun namen niet op de muur van Tequila Cowboy mogen ontbreken. Voordat ik er erg in heb, wordt ook mijn naam op de muur gekalkt: ‘Tom from Holland’ en trots poseer ik voor het kunstwerk van de dames.

Als de maaltijd  de huig heeft gepasseerd en we het weg hebben gespoeld met een verfrissende Bud Light, komt de rekening. Ik wil graag mijn eigen deel betalen, maar daar wil mijn Amerikaanse familie niets van weten. JC: “No way, you’re the guest. We invited you, so we’re going to pay.” Ik sta even perplex, wil er nog tegenin gaan, maar bedenk me ook dat het waarschijnlijk geen nut zal hebben. ‘Wow’, denk ik bij mezelf en terwijl ik me aan het beraden ben over een manier om deze geste goed te maken, wordt duidelijk dat de familie nog even terug naar hun hotel moet. Ze zijn namelijk net gearriveerd en er moeten nog een aantal zaakjes geregeld worden. Ik vervolg mijn tocht die dag als ‘one man band’ en besluit naar Honky Tonk Central te gaan. Een countrybar dat aan een kruispunt is gevestigd. Een kruispunt waarop ik met Google Maps al honderdveertig keer heb gestaan. Minutenlang turend en denkend aan het moment dat ik er zou zijn. Ik ben er nu. Het bevatten lukt me niet, maar als ik te lang op het zebrapad sta te kijken naar het plaatje van Google Maps, word ik opgeschrikt door een luide toeter van een auto. ‘Ja Tompie, dat stoplicht is inmiddels klaar met aftellen’, schiet door mijn hoofd. Een welgemeend “Sorry!” en een klein sprintje volgen. De oer-Hollandse sorry heeft zowaar op dat moment plaats gemaakt voor een sorry met een Amerikaanse tongval. Ik ben immers al vijf dagen ‘the land of the free’. Ik bestel wederom een Bud Light, want waarom iets veranderen wat goed bevalt? Het is druk in Honky Tonk Central en ik weet me een plekje aan de bar te bemachtigen. Schouder aan schouder met onbekenden, maar tevens allemaal mogelijkheden om van onbekenden bekenden te maken. Ik raak aan de praat met een stelletje uit Pittsburgh…

Deel 3 van ‘de vergeten onvergetelijke ontmoeting’ zal binnenkort verschijnen, houd hiervoor de website en Facebookpagina van ‘Tom schrijft’ goed in de gaten!

Deel 1: ‘Glooperdiehot’

Ik heb nooit onder stoelen of banken geschoven dat ik een enorme liefhebber ben van countrymuziek. Sterker nog, ik ben er zelfs trots op. Onderweg naar het werk luister ik op woensdagochtend naar ‘Write It Down’ van countrykoning George Strait. Even daarvoor app ik met een vriend uit New York, Mark Louis Pate. Ik vraag me af hoe het met hem gaat in quarantainetijd. Zijn stad wordt immers hard getroffen door het coronavirus. De woorden van George dringen door als ik voor het stoplicht richting Roden sta: ‘Write it down’. Ik neem het advies ter harte. Ik bedenk me dat ik eigenlijk mijn eerste dag in Nashville eens op zou moeten schrijven. Dat is tevens de dag waarop ik Mark heb ontmoet. Het is Marks ‘favorite story to tell people’. Waarmee hij doelt op de wijze waarop wij elkaar ontmoet hebben. Ga er maar even goed voor zitten. Iedere keer als ik dit verhaal namelijk vertel, dan kan ik vaak zelf de samenloop van omstandigheden ook maar nauwelijks bevatten.

Het begint op een koude zondagavond in februari 2017 aan het Damsterdiep in Groningen. Ik zit verloren op de bank. Op dat moment zit ik tussen twee banen in en ik weet niet precies welke koers ik ga varen. Ik besluit de stoute schoenen aan te trekken en boek ik een vlucht naar Chicago. Voor zover ik me het kan herinneren, hunker ik al naar een bezoekje aan Amerika. Voor de eerste drie dagen boek ik een Airbnb in de ‘Windy City’ en aldaar start mijn American Dream en de zoektocht naar bevestiging, want is countrymuziek nu echt zo mooi als ik denk? Daarvoor moet je natuurlijk niet in Chicago zijn. Hoewel ik in de eerste drie dagen van mijn reis toch verliefd word op de stad aan Michigan Lake, stap ik vol zelfvertrouwen in een Greyhound richting Nashville. Via Indianapolis en Louisville, beland ik na elf uur in een bus met jankende koters op een regenachtige zomeravond in de countryhoofdstad van de wereld, Nashville.

Het plenst en ik sta met de geleende koffer van mijn broer en mijn goeie gedrag op het Greyhoundstation van Nashville. Heel in de verte zie ik met een beetje fantasie de contouren van het ‘Batman-gebouw’ van telecomprovider AT&T. Over de trip met de Greyhound alleen al kan ik een boek schrijven, maar dat laat ik even liggen voor een later moment. Iedereen die wel eens in een Greyhound heeft gezeten, kan zich voorstellen waar ik het over heb. Ik sta dus naast mijn koffertje te luisteren naar de regendruppels die op het asfalt kletteren. Voorbereid als ik ben, heb ik eigenlijk geen idee waar ik naartoe moet op dat moment. De navigatie van de Uberapp laat mij even later op deze zompige, donkere avond ook nog in de steek. Ik kan de ‘Uberdriver’ die op de app staat aangegeven namelijk niet vinden. Hopeloos slenter ik heen en weer over een groot kruispunt en word ik bedolven onder het hemelwater. Na twintig minuten heen en weer gerend, geschuild en gescholden te hebben, stap ik helemaal doorweekt in de Uber. Ik spuw nog even wat gal uit richting de Uberdriver over die klotenapp waar hij aan verbonden is en een kleine twintig minuten later stap ik zeiknat mijn Airbnb binnen. De bewoners kijken verrassend op als ze ’the drowned Dutchy’ zien binnenstappen. Ze zijn gezellig een spelletje aan het doen en ze vragen of ik mee wil doen. Ik sla over. Na die – elf uur durende en enerverende – busrit en het doelloos oversteken van het kruispunt, pak ik een douche en kruip ik onder de wol.

De volgende dag ga ik op tijd op verkenning en dan heb ik mijn energie wel nodig. Met de kenmerkende klanken van ontelbare krekels op de achtergrond, kruip ik onder het rode laken van het tweepersoonsbed dat voor mij is gereserveerd. De volgende dag begin ik met een kommetje cornflakes en melk, waardoor ik me zowaar een beetje Amerikaan voel. Als het eenmaal in het verticale systeem is gekieperd, bestel ik een Uber richting ‘Broadway’. De straat waar het allemaal gebeurt in Nashville. Ik stap uit en zoek een ontbijttentje. Het is tien uur in de ochtend en het is lekker weer. Een graadje of zeventien en een beetje bewolkt. De grote plassen op de stoep zijn de laatste, stille overblijfselen van de storm van gisteravond. Na een wandeling van vijf minuten sta ik voor ‘Another Broken Egg’. Als ik iemand een ontbijttentje in Nashville moet aanraden, dan zal ik voordat iemand zijn of haar vraag afmaakt ‘Another Broken Egg’ zeggen. Wat een tent. Vijf minuutjes sta ik in de rij en ik blijk geluk te hebben dat ik alleen ben. Waar je normaal gesproken bij dit restaurant op een uur wachttijd kunt rekenen, mag Tompie direct aan een eenpersoonstafeltje plaatsnemen. Broodjes, kip met saus, ei, aardappeltjes en onbeperkt koffie worden voorgeschoteld. By far het beste ontbijt ooit. Die kip. Op het moment dat ik erover schrijf, loopt het water me alweer in de mond.

Als ik twintig seconden naar bovenstaande foto heb gestaard en het kwijl van mijn spatiebalk heb geveegd, denk ik aan dat extra kopje koffie die ik ’to go’ meeneem. Een beslissing waarvan ik op het moment dat ik het maak al spijt heb. Ik heb immers al een grote mok of drie van het laxeermiddel op en ik kan eigenlijk geen koffie meer zien. Ik bedank de aardige ober evengoed voor de megakoffie to go en loop met een vaas in mijn hand over straat. Op de hoek van een kruispunt zit een dakloze en lichamelijk beperkte man met een oude, grijze pet op waarvan de letters door de jaren heen zijn vervaagd. Ik vraag hem of ik hem kan verblijden met een vers kopje koffie en ik zie een glinstering in zijn ogen. Het komt goed terecht. Ik waarschuw hem nog voor het feit dat het ‘glooperdiehot’ is en na een ‘God bless you, son!’, loop ik volgetankt met koffie en goede karma weer richting Broadway.  We zijn inmiddels een uur verder en ik loop langs boots stores, restaurants en cafeetjes. Het is 11:00 uur ’s ochtends en in de meeste kroegjes staan de muzikanten al live te spelen. Ik kijk naar binnen bij ‘Crazy Town’. De muziek die uit de keel van Stuart Clawson komt, klinkt goed en aan de linkerkant zit een familie van ongeveer acht personen die het heel erg naar hun zin hebben. Ik besluit naar binnen te gaan….

Deel 2 zal binnenkort verschijnen, houd hiervoor de website en Facebookpagina van ‘Tom schrijft’ goed in de gaten!