“Ik kon een contract tekenen in de Eredivisie, maar besloot terug te gaan naar Valthermond”

VALTHERMOND – Albert (Appie) Koops heeft aangegeven te stoppen als hoofdtrainer van Valthermond. Volgend seizoen staat hij, mits corona dat toelaat, voor de spelersgroep van WKE. Helemaal afscheid nemen van de kicksen kan hij maar moeilijk. Decennialang staat hij dag in dag uit op het voetbalveld. Of dat nou in Valthermond, Emmen, Veendam of Herzlake is. Op het voetbalveld is hij thuis. In gesprek met Week in Week uit vertelt Koops zijn verhaal. Over het Paul Wardenburg-veldje, zijn wilde haren, gemiste kansen en natuurlijk over de onvoorwaardelijke liefde voor zijn dorp en zijn voetbalclub: VV Valthermond.

Op een bewolkte donderdagochtend wordt er aangebeld aan de Rooilaan in Valthermond, oftewel de voetbalstraat van het dorp. Praktisch iedereen die aan deze straat woont, heeft wel iets met de plaatselijke voetbalvereniging. Is het niet direct, dan wel indirect. Albert Koops groeit eraan op. Sinds zijn vijfde dartelen de vliegensvlugge voetjes en de losse heupjes van Koops door de straat. “Na het eten kwam iedereen uit de buurt naar het Paul Wardenburg-veldje. Dat was een grasveldje naast het huis van, je raadt het al, Paul Wardenburg. Daar voetbalden we met het halve dorp altijd tot laat in de avond.”

Koops’ voetbalcarrière kende volgens de hoofdpersoon zelf alleen maar hoogtepunten. Hij genoot met volle teugen, haalde fratsen uit waar de haren van de trainer nogal eens van omhoog gingen staan en vond de derde helft net zo leuk als de eerste en de tweede. “Als ik op een voetbalveld sta, geniet ik. Dat is altijd al zo geweest en dat zal altijd zo blijven”, vertelt de Mondker. Al van kleins af aan zit de bal aan zijn voeten gekleefd. Tot op de dag van vandaag legt hij de balletjes rustig dood wanneer deze als een ongeleid projectiel op de kleine voetbalfanaat afkomen. “Volgens velen had ik veel meer uit mijn voetbalcarrière kunnen halen. Dat geloof ik ook wel, maar ik heb er vrede mee. Ik heb ontzettend genoten bij alle clubs waar ik heb gespeeld”, verklaart Koops.

Dat zijn VV Valthermond, BV Veendam, FC Emmen, Herzlake in Duitsland en WKE. Hij speelt bij de ene club langer dan de ander, maar altijd kwam hij terug naar zijn geliefde dorp. Zelfs als hij de kans krijgt op een contract in niet de eerste de beste competitie, de Eredivisie: “Ik zat bij de selectie van BV Veendam toen het naar de Eredivisie promoveerde. Samen met Boy Nijgh reed ik altijd op en neer. We zaten na de wedstrijd altijd heel even in het spelershome, waarna we al gauw richting café ‘Why Not’ in Stadskanaal togen. Tot in de late uurtjes natuurlijk. Toch wilden ze me er graag bij houden in Veendam en misschien had ik mijn kans in de Eredivisie gekregen. Iedereen zou dat contract hebben getekend, maar Appie ging terug naar Valthermond. Die stond twee weken later ergens in de kou tegen Steenwijkerwold te ballen.” Hij schaterlacht: “Eigenlijk is het mooi, man. Wie doet nou zoiets? Ik dus.”

Het spreekt voor de goedlachse en sympathieke voetbalman. Onder de vleugels van wijlen Henk Nienhuis debuteert hij in het eerste van Valthermond. Koops is dan zestien. “Ik was door het dolle heen. Ik reed nog net niet met paard en kar door Valthermond. Zo blij was ik”, vertelt hij lachend. Al gauw verovert de doelgerichte linkspoot een basisplaats in de blauwwitte formatie. Het gaat hem gemakkelijk af. Voetbal is zijn ding, maar een winnaarsmentaliteit heeft hij niet echt. Of hij er nou kansloos met 3-0 afging of met 2-1 won en beide doelpunten voor zijn rekening nam. Hij had plezier en daar draaide het om: “Ik herinner me een wedstrijd tegen GRC. We verloren afgetekend en terecht met 3-0. Fluitend liep ik van het veld, zo was ik. Totdat ik de punt van de schoen van Klaas Oldenburger tegen de billen voelde. Een flinke schop. Mijn gedrag werd, volledig terecht overigens, niet altijd gewaardeerd. Ik keek wel op tegen oudere spelers als Oldenburger, Bennie Gerdes en Hendrik Baas, dus dan leer je dat gedrag wel een beetje af.”

Maar een vos verliest zijn streken niet. Zo krijgt Koops het geregeld aan de stok met trainers als hij weer eens een nachtje te lang in café Pierrot in Emmen zit: “René Notten was trainer bij FC Emmen en we leverden tegen N.E.C. een enorme wanprestatie. Het weerhield Wessel Woortman, Jan de Jonge en mij er niet van om de avond voor het verlies door te zakken in het café.” De mondhoeken van de levensgenieter beginnen alweer op te trekken en de karakteristieke lach verschijnt weer op zijn gezicht. “Appie, Jan en Wessel moesten zich van Notten om 6.00 uur ’s ochtends melden bij Haantjebak, een heuvel in Emmen”, gaat hij verder. De drie zitten alleen om 5.00 uur in de ochtend nog bij Pierrot en liggen een uur later, als de trainer bij de heuvel op hen staat te wachten, op één oor. In de week die volgt lijkt hun actie in de doofpot gestopt te worden, tot vreugde van de drie feestvierders. “De wedstrijd erop speelden we tegen koploper AZ. We voetbalden fantastisch en wonnen verdiend, maar na de wedstrijd had Notten nog een mededeling. We dachten dat hij een grap maakte: ‘Jan, Albert en Wessel vorige week heb ik jullie niet gezien, maar jullie hebben nog een rekening openstaan. Morgenvroeg 6.00 uur, Haantjebak.’ We baalden als een stekker, want na een gewonnen wedstrijd wilden we graag op stap. We hebben het even gevierd en zijn op tijd naar huis gegaan. De ochtend erop stonden we met z’n drieën bij de heuvel. Notten was in geen velden of wegen te bekennen. Hij flikte ons precies wat we hem geflikt hadden. Mooier kun je het eigenlijk niet bedenken.”

Via het debuut bij Valthermond, een blauwe maandag bij Cambuur, BV Veendam, FC Emmen, WKE en natuurlijk een afscheid Valthermond eindigt de veelbelovende carrière van het Valthermondje zo rond de eeuwwisseling. Dat hij zijn hoogtijdagen kent als de beide Koemannen bij FC Groningen vertrekken en er door de Trots van het Noorden gekozen wordt tussen Koops, Jos Roossien en Frank Rijkaard, die op dat moment een mindere periode kende bij Ajax, zegt genoeg. Die kwaliteiten bezat hij, maar uiteindelijk doet hij er te weinig mee: “Ik was te makkelijk. Ik vond het leven ook mooi.” Waar Roossien zich bij de groenwitten voegde en Rijkaard nog een kans kreeg bij de recordkampioen, maakte Koops tot zijn eigen plezier wederom de wandeling van de Rooilaan naar het Noorderdiep: “Als ik het bordje Valthermond te lang niet zag, dan werd ik gewoon beroerd. Ik kon slecht van Valthermond weg komen.”

Dat komt ook door een belangrijke man in Koops’ leven: Wim van den Heuvel. Vanaf de kennismaking tot op de dag van vandaag raakt hij de juiste snaar bij de talentvolle voetballer. Voor Van den Heuvel loopt Koops rustig zestien keer het Zuiderdiep op en neer. Zonder mokken. Zonder te zeuren om een bal. “Die man straalt zoveel warmte uit. Ik was meteen verkocht”, zegt Koops. Van den Heuvel wordt uiteindelijk de langstzittende trainer bij Valthermond. Maar liefst twintig jaar stuurt hij de blauwwitte formatie aan. “Die man was net een magneet. Als ik hem maar zag, vond ik voetbal weer leuk.” Het is één van de vele redenen waarom het kind van de club geregeld in het vertrouwde tenue van de Mondkers terugkeerde.

Na zijn actieve loopbaan wordt Koops trainer van alle jeugdelftallen van FC Emmen en is hij hoofdtrainer van het vlaggenschip van zijn Valthermond. Nu wacht een nieuwe uitdaging: WKE. “Dat is de enige club waar ik nog wel iets voor zou willen doen. Als zij niet waren gekomen, dan had ik mooi het hele weekend op de hoofdtribune van sportpark De Meent gezeten.” Ondanks dat hij dus wellicht de kwaliteiten heeft gehad om mee te draaien op het hoogste niveau, kijkt Koops met een glimlach terug. “Als ik de begeleiding had gehad, die jeugdspelers nu krijgen dan was ik waarschijnlijk veel eerder bij de kladden gegrepen. Tegenwoordig hebben kinderen al voor hun geboorte een zaakwaarnemer. Toentertijd was het: ‘Appie, wat kun je goed voetballen’, maar ik ben er nooit van naast mijn schoenen gaan lopen”, verklaart hij. Daarvoor had hij de voetbalschoenen te strak gestrikt. Tegenwoordig houden kleurrijke Van Bommeltjes de voetjes van Koops in het gareel en de wilde haren, die worden iedere ochtend nog altijd keurig gladgekamd op het bolletje van de zwierige Albert Koops: “Die verlies ik nooit.”

Albert Koops op het Paul Wardenburg-veldje. Foto: Tom Meijers

Gepubliceerd in Week in Week uit – 26 januari 2021

Voetbalkantine VV Valthermond

Ik kijk naar een televisie in een Drentse voetbalkantine. De beeldbuis is ietwat provisorisch opgehangen, maar qua beeld en geluid is het prima. Onder het genot van een versnapering laat ik de halve finale van de Champions League tussen Real Madrid en Juventus over me heen komen.

Pfuut, pfuut, pfuuuuut. Het is afgelopen. Het bodempje van mijn fles is nog bedekt met een klein laagje goudgeel toverdrank. Nadat ik dat achterover heb geslagen, merk ik dat het geluid van de televisie is uitgevallen. Althans, dat denk ik. Maar dat is niet terecht. Het is gewoon erg stil in Estadio Santiago Bernabéu. Het is niet gebruikelijk dat het in het stadion van ‘de Koninklijke’ stil is. Real is immers een ploeg dat vaker wint dan punten verspeeld. De stilte is een logisch gevolg van het feit dat Real Madrid zojuist haar meerdere heeft moeten erkennen in ‘De Oude Dame’.

Ik pak even mijn tijdmachine en reis terug naar vorige week. Het affiche Juventus – Real Madrid staat op het programma. Iedereen is ervan overtuigd: titelverdediger Madrid zou dat Italiaanse varkentje wel even wassen. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat die overtuiging relatief terecht is, want wat heeft Juventus de afgelopen jaren in Europa gepresteerd? Twee dingen. Niks en helemaal niks. Ik betrap me er zelf ook op, maar dat is niet erg. Nu, een Italiaanse overwinning en een Spaans gelijkspel later, weet ik beter.

Ik kan niet wachten tot de finale tussen FC Barcelona en Juventus. Een finale vol helden en stiekem heb ik een lichte voorkeur voor Juventus dit keer. Niet voor mezelf, maar voor de oude rotten in dat team. Andrea Pirlo bijvoorbeeld, met zijn bazige baard en imposante lange haren. Een ‘leggenda vivente’, oftewel een levende legende. En dan heb je nog die fantastische sluitpost, Gianluigi Buffon. Alleen al van die naam begin je spontaan pasta te eten. Een keeper met onnavolgbare reflexen en indrukwekkende clubliefde. Hij staat al sinds 2001 onder de lat bij Juventus. Die vreugde wanneer ze nog één keer de cup met de grote oren omhoog mogen houden. Precies dat, dat zou ik graag op een provisorisch opgehangen televisietje willen zien.