Ik heb vandaag de eerste afspraak met deze krant en ik ben aan de late kant. Ik stap op mijn mountainbike en begin te racen. Mits ik op mijn fiets stap, begint het te regenen. ‘Is het zo’n dag?’, denk ik bij mezelf. Om de hoek bij de vismarkt passeer ik een paar fietsers en kijk ik een aantal keren afkeurend om. Door hen heb ik zojuist kamikazecapriolen uit moeten halen om tegenliggers te ontwijken. Gelukt, maar het noodlot slaat toe als ik het zebrapad bij de Albert Heijn op de vismarkt nader..
Ik ben normaal gesproken een nonchalante fietser. ‘Losse handjes’ en de tas over mijn schouder. Het is een garantie voor onheil en dat onheil blijkt dichterbij dan ik op dat moment denk. Ik fiets nonchalant, maar hard. De regendruppels kletteren op mijn voorhoofd en opeens slaat mijn ketting over. Ik schiet met mijn voet van de trapper en daar lig ik. Kijk, je kunt een keer vallen met de fiets. Dat gebeurt wel eens, maar in de categorie ‘op je bek gaan met de fiets’ was dit een klassieker. Keihard op m’n bek en dat op het drukste zebrapad van het noorden. Ik krabbel op en denk: ‘ja Tom, het is zo’n dag’.
Bovenstaande is inmiddels een aantal maanden geleden en tegenwoordig is alles anders. Onlangs heb ik de fietsenstalling namelijk verrijkt met een retroscooter. Ik heb hem via marktplaats op de kop getikt en ik heb er al aardig wat kilometertjes mee gevreten. Helemaal nu het steeds mooier weer wordt, haal ik mijn witte asfaltmonster voor elk wissewasje uit de garage. Hij loopt als een tiet en aangezien ik middenin de binnenstad woon, is het voor mij nu al de aankoop van het jaar.
Ik heb mijn jas laten liggen bij een kameraad. Die woont om de hoek bij de vismarkt. Ik loop niet even heen zoals ik normaliter doe, maar ik pak mijn witte asfaltmonster en scheur over de vismarkt. De zonnestralen op m’n snufferd en de wind in het haar. Ik zoef een paar fietsers voorbij en kijk een aantal keren lachend om. Ik moet nog wel even in de ankers bij het beruchte zebrapadje, maar daar draai ik mijn hand niet meer voor om.