Berichten

Het is vrijdagmiddag, rond half vijf in de middag. ‘Weekend’, moet Samuel Paty hebben gedacht. De docent rondt zijn werkzaamheden af en verheugt zich op zijn zoontje, die thuis op hem zit te wachten. Fatsoenlijk als hij is, groet hij ongetwijfeld nog één van zijn collega’s, de hardwerkende conciërge of een verdwaalde leerling. Geen haar op het hoofd van die collega, de conciërge of die leerling zou hebben kunnen bevroeden dat het Paty’s laatste groet zou zijn. Paty wordt omstreeks 17:00 uur in koelen bloede onthoofd. Op straat. Bij klaarlichte dag.

Een afschuwelijke aanslag. Eén uit naam van terreur, zo zou later blijken. Aboulakh Anzorov uit Tsjetsjenië snijdt die middag de keel van de vader van een kind van vijf door. Anzorov is zelf pas achttien jaar oud. Herstel: was achttien jaar oud. De Franse politie, bedolven onder Tsjetsjeense bedreigingen en tussen rondvliegende kogels, schiet Anzorov na een klopjacht dood. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Paty is tot die bewuste vrijdagmiddag een geliefde geschiedenisdocent, die ook lessen aardrijkskunde en maatschappijleer geeft. Een leraar zoals elke leerling ze zou willen hebben, is te lezen in diverse Franse kranten. Bovendien iemand die de dialoog graag aangaat met zijn leerlingen. Iemand die grapjes maakt, maar als het moet streng kan zijn.

De middelbare school waar hij lesgeeft ligt in Conflans-Sainte-Honorine, een voorstad van Parijs. In de periode dat het proces tegen de aanslagplegers op Charlie Hebdo in volle gang is, laat Paty spotprenten van de profeet Mohammed zien. Niet uit het niets of om mensen te kwetsen. Nee, hij doet dat om de dialoog op te starten over de vrijheid van meningsuiting. Voordat hij de prenten presenteert, om even terug te komen op de fatsoensnormen van de docent, biedt hij elke leerling die er eventueel door geraakt zou kunnen worden de mogelijkheid om het lokaal te verlaten. Zo doet hij het al jaren. Nooit problemen. Tot nu. Waar de leerlingen met een islamitische achtergrond de vertrekmogelijkheid benutten, blijft er dit jaar één leerlinge met een islamitische achtergrond zitten. Als haar vader vervolgens van de les van Paty hoort, roept hij online een ‘fatwa’ in het leven. Een oproep waarin gevraagd zou zijn de leerkracht te onthoofden. Niemand spot met de profeet immers. Aangesterkt door de online steun van een ‘bekende islamitische militant’ voegt Anzorov een weerzinwekkende daad bij deze achterlijke woorden.

Het jongetje van vijf heeft daardoor geen vader meer. Geen voorbeeld. Ik vraag me af hoe hij straks op de middelbare school in de geschiedenisles zit. Zou hij dan aan zijn vader denken? Hoe is de aanslag op zijn vader uit te leggen? Volgens mij is er geen verklaring voor. Ik vind de daad bizar, maar ik vind nog iets anders curieus. De gelatenheid van het publiek en de media in Nederland. Alsof het een doorsnee nieuwsbericht is. Op de websites van verschillende kranten wordt het nieuws over het koningskoppel dat naar Griekenland vliegt boven een terreurdaad als deze verheven. In Frankrijk staan pleinen vol, betuigt een ieder steun aan nabestaanden van Paty en gebeurt er iets opmerkelijks. Geschokte imams reageren op het voorval. Dat gebeurt niet vaak na aanslagen van moslimextremisten, maar volgens één van de imams is het de hoogste tijd om als moslimgemeenschap wakker te worden. Ze schamen zich voor de dader en distantiëren zich van zijn gedrag. Anzorov is volgens hen het gif van de islam en Paty een wijs man die gemarteld is voor de vrijheid. In Nederland, waar na de Dam inmiddels is bewezen dat ook coronaproof bijeenkomsten binnen de mogelijkheden ligt, gebeurt verder helemaal niets. Geen groepen op de Grote Markt die een statement maken voor het vrije woord, geen groepen op het Malieveld met spandoeken voor Paty. Niets. Ik kan er met mijn hoofd echt niet bij.

Ik probeer me bovendien voor te stellen hoe het voor Paty’s leerlingen moet zijn. Onvoorstelbaar natuurlijk, maar ik doe een poging. De ene dag staat hun leerkracht nog vrolijk voor de klas. De andere dag is hij slachtoffer van bruut geweld dat hij met zijn leven moet bekopen. Ik dwaal even af naar mijn eigen middelbare schooltijd. Geschiedenisdocenten. Die van mij weet ik nog bij naam. Albert Eggens en Dethmer Smid. Een blokuur naar hen luisteren was geen straf. Ze hebben een onuitwisbare indruk op me achter gelaten. Niet in de eerste plaats omdat ik geschiedenis altijd leuk heb gevonden, al heeft dat er qua cijfers nooit echt op geleken, maar omdat zij hun eigen unieke wijze van lesgeven hebben. De één omdat hij zeer beschouwend, begrijpelijk en rustig verhalen kon vertellen – en omdat hij als mentor mij het voordeel van de twijfel heeft gegund terwijl anderen het niet in me zagen zitten – en de ander omdat hij van een geschiedenisles af en toe een heus theaterstuk maakte.

Ik weet niet of Smid en Eggens nog lesgeven. Misschien hebben ze een koerswijziging gemaakt en zijn ze een ander pad gaan bewandelen. Wellicht hebben ze kinderen. Een zoontje? Van vijf? Misschien ook niet. Geen haar op mijn hoofd die er aan wil denken dat hen iets dergelijks overkomt. Stel je überhaupt eens voor als dit in Nederland zou zijn gebeurd. Daar krijg je al de kriebels van. Wie kent niet iemand die in het onderwijs zit? Eén ding is me duidelijk. Paty’s lot hoort niet in Nederland, niet in Frankrijk en niet in deze wereld thuis. Zijn zoontje heeft tevergeefs gewacht op zijn vader. Ooit zal hij het willen begrijpen, maar wat valt er nou aan zoiets te begrijpen? Anders dan dat je kunt concluderen dat de mensheid toch echt verrot is.

Parijs, 07-01-2015. Een Franse cartoonist bijt nog eens op de achterkant van zijn potlood wanneer hij de laatste hand legt aan een cartoon. Hij krabt aan zijn kruin en werpt een blik op de klok. Het is half elf. Hij werkt aan een cartoon die de volgende dag in de ‘Charlie Hebdo’ zal staan. Een grappige schets of juist een ontroerend samenspel. Misschien wel een cartoon die de tekentovenaar al lang in zijn hoofd had zitten of een tekening die hij zojuist had verzonnen. Als de Fransman anderhalf uur in de toekomst had mogen kijken. Had hij zichzelf dan getekend? Omringd door een plas bloed, doorzeefd met kogels en liggend op het kliklaminaat waar zijn bureaustoel nu probleemloos overheen rijdt? Het zou een tekening zijn waarvan niemand weet hoe hij eruit zou hebben gezien. Een tekening die niemand überhaupt wil zien.

Al Qaida eist het op. Een sekte fundamentalistische moslims. Vergelijkbaar met de Islamitische Staat. Beide groeperingen streven naar een kalifaat waarin de moslimgemeenschap kan leven volgens de Koran, zonder bloot te worden gesteld aan zogeheten ‘onzuivere’ invloeden. Met barbaarse ideeën en onmenselijke daden tot gevolg. De journaals staan er iedere dag ‘bomvol’ mee. Idealistisch als Hitler. Meedogenloos als Mussolini. Het is een tijdmachine waarin Henk en Ingrid, Maximilian und Katarina en Jean et Marie zitten. Een achtbaan waarvan niemand weet wanneer het eindigt. Of het eindigt. De wereld wordt gebrainwasht met onthoofdingsfilmpjes. Men mag niet meer denken wat men denkt. Men mag niet meer vinden wat men vindt. Men mag niet meer zeggen wat men zegt. Het zwijgen wordt door geweld opgelegd. Grof geweld. Gebruikt door koelbloedige, radicale moslims met bivakmutsen en Kalasjnikovs.

Wij: journalisten, columnisten, cartoonisten, cabaretiers enzovoort. Laat ik het hebben over ‘de sprekende gilde’. Ik spreek in de wij-vorm. Wij brengen nieuws. Wij zijn nieuwsgierig. Wij presenteren. Wij tekenen. Wij maken mensen aan het lachen. Wij ontroeren. Wij leven mee. Wij steken. Wij steken? Ja, wij steken. Niet met messen of machetes, maar met een afgekauwd potlood. Wij steken de draak. Met jou, met jouw geloof, met een geile Douwe Bob en met een coke-snuivende presentator. Wij doen dat, want wij leven in Europa. Er is een wet in datzelfde Europa. Een wet met de naam: vrijheid van meningsuiting. En als jij het daar niet mee eens bent als Kim Jong-un of Vladimir Poetin, als coronawappie of gevaccineerde medemens of als lid van de Islamitische Staat of Al Qaida. Geweld is niet de oplossing. Geweld is nooit de oplossing. Steken mag, zolang het met de draak is.