Berichten

Er was ooit eens een ingetogen, tenger mannetje behoorlijk op leeftijd. Hij had de beide wereldoorlogen meegemaakt en dat had enorme littekens bij hem achtergelaten. Toch wist hij door helder en strategisch nadenken beide oorlogen uit handen van de Duitsers te blijven. Hij woonde samen met zijn vrouw in een boerderij op het vlakke, Groningse platteland. Tijdens de oorlogen bivakkeerden ze in een schuilkelder die hij, middenin het land dat hij beheerde, had gefabriceerd.

Hij was een trotse jood en droeg voor én na de oorlog zijn gele Jodenster zonder blikken of blozen op zijn lange, groene gewaad. De man in kwestie ging na de oorlog werken in laboratoria en kwam met de meest gevaarlijke stoffen in aanraking. Op een dag creëerde hij een formule. Niet zomaar een formule. Nee, dit was een formule dat ervoor zou zorgen dat het mannetje tot op de dag van vandaag wordt geliefd. De man overleed op 19 april 1973. Op zijn sterfbed overhandigde hij de formule aan één van zijn zonen.

De desbetreffende zoon was een fanatiek voetballer en kwam via vele omzwervingen bij het Amsterdamse Ajax terecht. Na een korte carrière, die door een slopende blessure ten einde kwam, ging hij aan het werk als fysiotherapeut bij Ajax. Toen hij in 2013 ging verhuizen stuitte de masseur ineens weer op die formule die hij toentertijd van zijn oude heer had gekregen. Hij was na al die jaren toch wel erg benieuwd en liet het onderzoeken.

Het bleek de formule voor de fluwelen traptechniek van Lasse Schøne te zijn. Maandenlang masseerde hij de formule in de benen van de Deen en op 5 maart 2019 was het dan eindelijk zover. Lasse Schøne schoot Ajax met een loepzuivere vrije trap naar de kwartfinale van de Champions League. En toen waren mijn gedachten nog heel even bij het ingetogen, tengere mannetje.

Ajax, de enige Hollandse troef in de knock-out-outfase van de Champions League, speelde vorige week in de Johan Cruijff Arena tegen Real Madrid. Op zich geen uniek gegeven. Dit affiche stond namelijk in het verleden geregeld op het programma in Amsterdam. Wat wel uniek was aan dit duel, was dat de Video Assistant Referee (VAR) voor het eerst in dit toernooi geraadpleegd kon worden.


In de zevenendertigste minuut legde Ajax-middenvelder Lasse Schöne een corner op het hoofd van, de jongste aanvoerder ooit in de Champions League, Matthijs de Ligt. Na gegrabbel van de Belgische ballenvanger in Spaanse dienst, Thibaut Courtois, kwam de bal terecht bij Ajacied Nico Tagliafico. Hij sprong naar de bal als een pitbull naar een homp vlees en knikte het leder kiezelhard tegen de touwen. Ajax op voorsprong, maar vooral Amsterdam en Nederland in extase!

Maar dan, de regie zette het beeld op scheidsrechter Damir Skomina die met een hand naar z’n oortje ging. Oh ja, die VAR was er natuurlijk ook bij vanavond. Die konden het Amsterdamse feestje nog verstieren. Extase maakte plaats voor bezinning en angst. Je zag de woorden ‘het zal toch niet’ door het hoofd schieten bij de Ajax-supporters.

Vermeend hinderlijk buitenspel van Ajax-spits Dusan Tadic was voor de VAR aanleiding om Skomina naar de beeldbuis aan de zijlijn te sturen. Drie minuten, wat gekonkel over en weer tussen de scheidsrechter en de VAR en een hoop Amsterdamse schietgebedjes later, gebeurde wat er werd gevreesd. Tot grote ontzetting van alle Amsterdammers keurde hij Nico’s goal af. Alsof er in Bolle Jan een heerlijk pikketanesie van de bar werd geflikkerd. Ajax ging in het restant van de wedstrijd jammerlijk onderuit met 1-2.

En zo kreeg Ajax de twijfelachtige eer om als het eerste VAR-slachtoffer van de Champions League de geschiedenisboeken in te gaan. Tja, de VAR. Het maakt het er eerlijker op, maar het gaat aan de andere kant ten koste van de charme van het mooie spelletje. Dat je de oprechte vreugde na een doelpunt nog drie minuten later kan ontnemen, lijkt mij een brugje te var.